In het komende jaar 2017 gaat de Arbeidsomstandighedenwet naar alle waarschijnlijkheid op 10 punten gewijzigd worden. De tweede kamer heeft al ingestemd, de eerste kamer stemt binnenkort, maar naar verwachting zal dit een formaliteit vormen. Hiermee krijgt de bedrijfsarts een grote rol bij de uitvoering van het preventiebeleid van ondernemingen. Ook de preventiemedewerker krijgt een grotere rol binnen de nieuwe arbeidsomstandighedenwet.
De belangrijkste voorgestelde veranderingen zijn
Met betrekking tot de Bedrijfsarts:
- Werknemers moeten ten alle tijden de bedrijfsarts kunnen consulteren i.v.m. gezondheidskundige vragen naast de al bestaande consultatie bij verzuimbegeleiding;
- Medewerkers krijgen een doeltreffende toegang tot de bedrijfsarts voor gezondheidsvragen in relatie tot het werk. De werknemer heeft weet van de faciliteit, er zijn geen onnodige drempels wat betreft plaats en tijdstip van het consult en de werkgever wordt niet geïnformeerd over het consult, de aanleiding noch de uitkomsten van het consult op tot personen herleidbaar niveau;
- De bedrijfsarts krijgt de gelegenheid iedere arbeidsplaats in het bedrijf te bezoeken;
- De werknemer krijgt het recht op een second opinion (het raadplegen van een tweede bedrijfsarts) bij de ziekteverzuimbegeleiding, het PAGO, de aanstellingskeuring en de gezondheidskundige consultatie;
- De bedrijfsarts moet beschikken over een adequate klachtenregeling;
- Alle arbodienstverleners (dus niet alleen de bedrijfsarts) werken nauw samen met, en adviseren aan de preventiemedewerker, de OR en/of de PVT (Personeelsvertegenwoordiging) of bij het ontbreken daarvan de belanghebbende werknemers van de werkgever;
- Alle taken die een werkgever moet afnemen van een bedrijfsarts/arbodienst moeten contractueel worden vastgelegd;
- De bedrijfsarts kan zélf ook een boete krijgen als hij/zij zich niet houdt aan het mogelijk maken van de second opinion en hij/zij niet beschikt over een klachtenregeling. Bedrijfsartsen en andere arbodienstverleners kunnen tevens een boete krijgen indien men niet adviseert aan en samenwerkt met de preventiemedewerker en de OR/PVT en men het advies van de arbodienstverlener m.b.t. het toetsen van de RI&E niet doorzendt aan de OR/PVT.
Met betrekking tot de preventiemedewerker:
De werkgever heeft de instemming nodig van de OR/PVT bij zowel de keuze van de persoon van de preventiemedewerker als de positionering van de preventiemedewerker in de organisatie;
De preventiemedewerker krijgt ook als taak om te adviseren aan en samen te werken met de bedrijfsarts en de andere arbodienstverleners.